De Antos als melkwagen

Reportage

De Melkboer.

Chauffeur, laborant, levensmiddelencontroleur – dat is Horst Tillack allemaal tijdens zijn ritten als melkrijder. Een dag in de cabine van zijn Antos.


Even een slag met de kleine sleutel en de rvs-klep zwaait omhoog: Horst Tillack opent de ontvangstcabine. Zo noem je de rvs-kast aan de bijrijderszijde van zijn Antos 1843, want hier zijn pompen, slangen en ventielen opgeborgen – alles wat hij nodig heeft om zijn witte vracht, de melk, te laden en te lossen. Hier bevindt zich ook de computer die zijn dag bepaalt. “Eerst doe ik een technische check van het voertuig. De gegevens van de leveranciers zitten al in de computer van de melkontvangst. Mijn chauffeurs- en ritnummer voer ik zelf in, en dan kan het beginnen”, aldus de zestigjarige Horst. Zo’n 24 000 liter melk moet hij bij twee boerderijen ophalen en naar Molkerei Müller in Leppersdorf ten noordoosten van Dresden brengen. “We rijden eigenlijk altijd met zo goed als volle tanks naar de melkfabriek”, zegt Horst, en hij doet de rvs-klep weer dicht.

Voordat hij in de cabine stapt, voelt hij even aan de uitlaatgasbox. “Die is nog warm.” Pas een uur geleden heeft zijn collega van de nachtploeg de truck op de binnenplaats van Achse GmbH in Frankfurt an der Oder geparkeerd. “In het melktransport heb je geen pauzes. Het werk gaat altijd door, zeven dagen in de week, 365 dagen in het jaar”, zegt Horst.

Dan drukt hij op de startknop van de 315 kW zware zescilinder lijnmotor, en de rit begint. De route van het bedrijfsterrein naar Bundesstraße 5 voert hem langs de werkplaats van de firma op een industrieterrein. Het bedrijvenpark maakte vroeger deel uit van een Oost-Duitse staatsonderneming met meer dan 1000 werknemers. Openbaar vervoer, werkplaatsen, taxibedrijven, trams en goederenvervoer waren daarin ondergebracht. Na de val van de Muur werden de afzonderlijke bedrijfsonderdelen geprivatiseerd. Slechts enkele, waaronder Achse GmbH, konden zich met succes op de markt handhaven. De kmo heeft zich gespecialiseerd in melktransporten.

Bij het verkeerslicht slaat Horst rechts af, de doorgaande weg op – de stad uit. De eerste bestemming is een landbouwcoöperatie vlakbij Frankfurt an der Oder. Het beeld wordt bepaald door twee enorme stallen met zo’n 1400 koeien, die soms wel 40 000 liter melk per dag geven. Er is weinig manoeuvreerruimte, de bijrijderszijde moet tegen de staldeur staan, want hier zit immers de ontvangstcabine. “Met de Antos is dat geen probleem, die is heel wendbaar”, zegt Horst, en hij werpt een blik door de deur van de stal. Daar staan de koeien keurig op een rij in de carrousel van de volautomatische melkmachine.


Binnen twintig minuten vloeit meer dan 23 000 liter melk de tanks van de fabriek in.


Vering “bijna als in een luxeauto”.

De melk zit in rvs-tanks. Het digitale display op een van de tanks geeft 4,5 graad Celsius aan. “De melk mag nooit warmer dan 8 graden worden voordat ze in de fabriek aankomt”, zegt hij.

De temperatuur klopt, maar daarmee ben je er nog niet. Melk wordt betaald naar rato van de hoeveelheid en kwaliteit, en dan speelt vetgehalte een belangrijke rol. Het vet scheidt zich echter in de tank van de wei af. Met een druk op de knop wordt de melk daarom in de opslagtank doorgeroerd en wordt het vet gelijkmatig verdeeld. “Als wij hier een fout maken, bijvoorbeeld door alleen de wei en niet het vet af te zuigen, krijgt de boer later minder geld”, aldus Horst.

Nu sluit hij de bijna 10 centimeter dikke slang aan op de tank en opent de kraan. Tot 950 liter per minuut stroomt erdoorheen - eerst in twee kamers van de tank van de truck, dan in één en ten slotte in een tweede kamer van de tank van de aanhanger. Horst: “De lading moet zo gelijkmatig mogelijk over de kamers verdeeld zijn. Anders gaan de vloeistoffen te veel klotsen en wordt het voertuig instabiel.” Intussen zet hij twee plastic flessen in de houder van het genomen monster. “In de grootste fles wordt van alle melk die ik vandaag meeneem een monster gevuld”, zegt hij. Dat wordt later in het lab van de melkfabriek onderzocht. Pas als daar het fiat wordt gegeven, mag de melk worden gelost. Het kleine flesje wordt tijdens de melkontvangst automatisch met melk van een boerderij gevuld. Het is gemarkeerd met een streepjescode die de herkomst van het monster garandeert. Later wordt dit monster door een neutraal lab onderzocht; de resultaten zijn het uitgangspunt bij de kwaliteitsbeoordeling van de melk en dus voor de betaling aan de boeren.

Geconcentreerd werken spreekt vanzelf voor Horst. “Als er iets fout gaat – bijvoorbeeld als een van de kamers niet op tijd is geopend - slaat het systeem alarm en stopt de melkontvangst”, zegt hij. Vertragingen zijn desastreus, want de boeren moeten erop kunnen vertrouwen dat hun tanks door hun beperkte capaciteit goed en tijdig geleegd en daarna schoongemaakt worden voordat ze weer kunnen melken.

Intussen is de stand op het display bij 16 859 gestopt. Bijna 17 ton melk is nu geladen. Horst schroeft de slang weer los en bergt hem op. De monsters zet hij in de eveneens op 5 graden ingestelde koelkast op de motortunnel in de cabine. Dan wacht de volgende boerderij. Die ligt 10 kilometer verderop. “Let op”, zegt Horst, en hij rijdt over een onbewaakte overweg. “Heb je wat gevoeld?” Zonder het antwoord af te wachten, zegt hij: “Ik ook niet.” Het brede, stijve chassis van de Antos zorgt voor een extreem goede wegligging en een soeverein rijgedrag. Horst: “En de assen zijn luchtgeveerd. Ook de cabine en de zetel zijn perfect afgeveerd. Zo merk je zelfs met volle tanks nauwelijks iets van de weg. Dat is bijna net als in een luxeauto.”

Even later is hij al bijna op zijn volgende bestemming. Onmiddellijk haalt Horst zijn voet van het gas, en aan het begin van de bebouwde kom staat de naald van de snelheidsmeter op vijftig. “Nu zit ik in de EcoRoll-modus. Zo kan ik de truck langzaam door het dorp laten rijden”, zegt hij. En inderdaad: zonder zijn voet nog een keer op het gaspedaal te zetten, bereikt hij de andere kant van het dorp. “Dat is een extra reden waarom ik zo dol ben op de Antos”, zegt Horst, en hij verheugt zich al op de volgende FleetBoard-analyse, die hem eigenlijk altijd een 9,9 voor rijgedrag oplevert.

“Een truck waarin je graag gezien wilt worden”.

Met driehonderd koeien is het tweede bedrijf duidelijk kleiner. Horst manoeuvreert de truck op het smalle terrein zo, dat hij maar een kort stuk slang nodig heeft. “Bij de Antos heb je door de smalle cabine een prima overzicht. Vooral het kijken in de rechter buitenspiegel is super. Bovendien is de cockpit afgestemd op de chauffeur, je hebt alle knoppen bij de hand. Ook de buitenkant van de Antos mag er wezen. Dit is een truck waarin je graag gezien wilt worden”, zegt Horst.

Ditmaal stroomt meer dan 6000 liter melk de kamers in. Dan begeeft Horst zich met ruim 23 000 liter op weg naar de melkfabriek in Leppersdorf. Het 2100 Nm koppel van de 10,7-liter motor trekt de zware lading moeiteloos door het Spreewald. Horst kent de route op zijn duimpje. Per slot van rekening doet hij al 22 jaar melktransporten in de regio. Als melkrijder is hij na gedane arbeid weer thuis. “Daarom heb ik geen grotere truck met bed nodig, maar één waarin ik gemakkelijk in en uit kan stappen, en waarin ik een goed overzicht heb als het erop aankomt. Daarvoor is de Antos het perfecte voertuig.” De techniek en de taken die zijn huidige werk meebrengen zijn steeds ingewikkelder geworden. “Wij zijn tegenwoordig niet alleen vrachtwagenchauffeurs, maar ook laboranten en levensmiddelencontroleurs. Ik hou wel van die afwisseling.”


Manoeuvreren is een makkie – de Antos is synoniem voor uitstekende handling.


Vlak voor de fabriek parkeert Horst zijn truck nog een keer. Is de kwaliteit van de melk goed? Zitten er geen antibiotica in? Een snelle analyse: hij pakt de fles met het complete monster uit de koelkast en verdeelt met een pipet een paar druppels over een teststrookje. “Bij twijfel moet ik meteen de fabriek bellen, in het ergste geval is de melk dan gevaarlijk afval.” Maar zoals verwacht verschijnen er twee rode streepjes – het teken dat alles oké is.

De enorme torens van de fabriek kun je al van ver zien. Meer dan 4 miljoen liter melk wordt hier dagelijks aangevoerd, een paar melkwagens wachten op hun beurt. Maar eerst moet iedere chauffeur zijn complete monster per buizenpost naar het lab sturen. Pas als ook het lab groen licht geeft, mag hij doorrijden naar de hal met de zes ontvangstlocaties. Twintig minuten later is zijn lading de enorme tanks in gestroomd. Het is de grondstof voor kaas, boter, yoghurt en natuurlijk voor drinkmelk.

Terug in Frankfurt rijdt Horst meteen door naar de wasinstallatie, zodat zijn collega van de nachtdienst straks een propere vrachtwagen heeft. “Als mensen een smerige melkwagen zien, vergaat hun op slag honger of dorst.”

Nog geen comments