Triomf in het bouwtransport: Arocs kiepwagen en Atego veegmachine

Terwijl de Petit en de Grand Brion van de Montagne d'Uriol in de verte op wacht lijken te staan, draait de witte Atego 1524 zijn rondes op de weg voor het materiaalmagazijn van het bedrijf Converso TP in Vif, 16 kilometer ten zuiden van Grenoble. De veegmachine, die gebaseerd is op het nieuwe Atego-onderstel, is uitgerust met het wegreinigingssysteem CityFant 6000 van Eurovoirie en was daarmee de eerste zelfrijdende veegmachine in Frankrijk. Zoals gebruikelijk voor dit soort voertuigen staat het stuur van de veegmachine aan de rechterkant.

Dankzij de twee extra grote roestvrij stalen tanks, een voor 1900 liter water en een voor diesel, heeft de Atego een bijzonder lange actieradius. De korte wielbasis van amper 3800 millimeter en het vernuftige reinigingssysteem met een zes kubieke meter grote opvangbak en draaiende borstels zorgen ervoor dat de veegmachine in enge bochten en op moeilijk toegankelijke plaatsen niet in de problemen komt.

Daarom verheugt Benjamin Converso zich al over de Arocs trekkers met HAD-aandrijving. Hij rekent op een brandstofbesparing van 10 tot 15 liter op 100 kilometer ten opzichte van zijn Mercedes-Benz trekkers met integrale aandrijving. Bovendien weegt het systeem minder, wat een rechtstreekse invloed heeft op het nuttig laadvermogen. Een grotere lading betekent immers meer geld. Om dezelfde reden worden de voertuigen om de zes jaar vernieuwd. "We zoeken steeds naar het meest geschikte materiaal met het geringste verbruik. Bovendien werken we als een transportfirma, hoewel we een puur civieltechnisch bedrijf zijn", zegt Converso.

De vrachtwagens van het bedrijf zijn zo goed als nooit leeg onderweg. Het feit dat de firma ook actief is in de afbraak- en recyclagesector maakt het mogelijk de voertuigbelasting beter te sturen. Dankzij al die redenen wint de onderneming uit Vif vaak aanbestedingen met 15 tot 20 mededingers. Bovendien beschikt het civieltechnische bedrijf zodoende op een goedkope manier over eigen materiaal voor de fundering van wegen en bedrijfsterreinen. "In Grenoble is een grote markt voor afbraakwerken. We verwerken alle materialen die nergens anders bruikbaar zijn", verklaart Benjamin Converso.

Toch is de economische situatie voor zijn bedrijf, net als voor de meeste Franse bouwondernemingen, niet gemakkelijk. "Onze marges zijn gedaald van 10 tot 13 procent naar 3 tot 5 procent.", bekent Converso. Daarom moeten alle aspecten van de bedrijfsvoering nauwgezet worden opgevolgd. Elke vrachtwagen is een kostenpost waarop alle uitgaven worden ingeschreven – van brandstof over vervangonderdelen en banden tot de werkuren van de mecaniciens. "Op die manier kunnen we voor iedere opdracht de exacte kosten berekenen", preciseert Converso.

Op die manier heeft hij een duidelijk beeld waar het bedrijf geld kan verdienen en waar niet: "Zodra onze dumpers en bouwmachines een langere tijd op de bouwplaats kunnen blijven, schrijven we zwarte cijfers. Ieder transport zorgt daarentegen voor verlies.” Bij werken in de bergen, waar het brandstofverbruik nog doorslaggevender is, is de wanverhouding nog groter.