Afscheid van de gele praatpaal.

Na 57 jaar neemt Nederland afscheid van de vertrouwde praatpalen langs de snelwegen. Via deze gele telefoons verzekerden miljoenen weggebruikers zich jarenlang van hulp bij pech of een ongeluk. De moderne techniek haalde de vertrouwde praatpaal in en daarmee valt binnenkort het doek voor deze iconische symbolen.

In 1960 plaatste de ANWB als experiment de eerste tien praatpalen langs de latere A13. Het idee voor dit praatpalennetwerk was al in de jaren ’30 ontstaan. De proefpalen deden het zo goed dat er in 1968 dertien stations in Zeeland werden geplaatst. De Rijksoverheid besloot een landelijk netwerk te financieren. In 1970 plaatste Rijkswaterstaat de eerste palen langs de Rijksweg 28, de snelweg tussen Hoevelaken en Zwolle. Daarna ging het snel. Het autosnelwegnet groeide en langs alle grote wegen kwamen praatpalen te staan. In 1977 was het netwerk, met 1500 palen, groot genoeg om heel Nederland te voorzien. Om de twee kilometer werden palen geplaatst zodat weggebruikers bij pech niet meer dan een kilometer hoefden te lopen. Eind jaren ’90 telde ons kikkerlandje 3500 praatpalen.

Door de opkomst van de mobiele telefoon nam het gebruik van de gele iconen af. Toch kreeg de ANWB in 1999 meer dan 100.000 meldingen via de gele praatpalen. Een groot voordeel was dat de wegenwacht via die meldingen precies de locatie door kreeg. Na 2010 nam het gebruik steeds verder af. Vier jaar later besloot de minister te stoppen met deze bakens op de weg. Over ruim een maand, op 1 juli 2017, worden alle praatpalen langs de Nederlandse snelwegen buiten bedrijf gesteld.

De ANWB adviseert weggebruikers om na 1 juli altijd een opgeladen telefoon bij zich te hebben of op een andere manier pechhulp in te kunnen roepen. Verder adviseert de ANWB om het voertuig bij pech altijd zo ver mogelijk naar rechts te zetten. Daarbij moeten de wielen naar rechts wijzen, de alarmlichten aan en moeten alle inzittenden aan de rechterzijde uitstappen.